Toevallige ontmoeting?

Begin 1999 was het dan eindelijk zover. Na veel gepieker en getwijfel (+/- 2 jr) over welke motorfiets het zou moeten worden werd de knoop doorgehakt. Ik durf het bijna niet te zeggen maar het werd die andere Italiaan uit Bologna. Waarom daar dan over schrijven in het Laverda clubblad zul je zeggen, we kunnen in ons blad toch geen reklame voor de concurrentie gaan lopen maken?
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het uiteindelijk kopen van een motor van dat andere merk een verdraaid moeilijke keus was. Ik zal wat rond die Laverda
750 S Formula hebben rondgelopen. De dealer werd er zowat helemaal gestoord van.
Maar ja waar laat je vriendin, die motorrijden ook erg leuk vindt, maar geen rijbewijs heeft? Achterop zitten was geen serieuze optie. Voor het rijden van toertochten die wat verder gaan dan even een rondje rond de kerk was een betere duozit absoluut noodzakelijk. Dit gaf uiteindelijk de doorslag, en al gauw stond daar een 916 in touruitvoering in de garage te pronken.
Om nu te bewijzen dat deze tourbuffel ook na een paar duizend kilometer rijden nog steeds comfortabel zat, togen we in mei van dat jaar naar Italië met een groep
fanatieke motorrijders. Er werd flink doorgereden en er werden tot mijn genoegen niet al te veel pauzes ingelast. Wat me ’s avonds wel opviel was dat de “tourrijders”
er nog zo fris uitzagen en geen zadelpijn hadden. Zou het dan toch een goeie keus zijn geweest zo’n wolf in schaapskleren?
Na de volgende dag het verplichte fabrieksbezoek in Bologna te hebben gedaan, ging een kleine groep op zoek naar zijn “roots” en togen naar Breganze. Omdat we ons huiswerk niet goed hadden gedaan kwamen we natuurlijk voor dichte deuren te staan. Na wat rondvragen (lastig als je geen Italiaans spreekt) werd ons de weg naar Zahne gewezen. Geen wonder: Vragen naar de Laverda (zoals wij dat uitspreken) fabrieken leverde niet-begrijpende blikken op. Totdat 1 Italiaan zo slim was om de link te leggen naar zoals ze het zelf zeggen: “ oh…, Laawurda” (klemtoon op Laa). Met 6 van die rode monsters kwamen we de parkeerplaats en dachten dat een fabrieksbezoek wel te regelen zou zijn…… niet dus #$^@$! Bij de ingang werden we uiterst vriendelijk te woord gestaan maar meer dan de receptie kregen we niet te zien. Enigszins teleurgesteld verlieten we het gebouw en keuvelden nog wat na op de parkeerplaats. Maar hier lachte het geluk ons toe. De netjes geparkeerde sliert rode Ducati’s voor de Laverdafabriek trok de aandacht van een ‘toevallige’ passant. Het bleek de coureur Augusto Brettoni te zijn, onder andere beroemd in Nederland door het winnen de 24-uurs van Oss in 1978. Een praatje bleef niet uit (hoera hij sprak Engels!) en door zijn toedoen kwamen we uiteindelijk toch binnen en werden we hoogstpersoonlijk door hem rondgeleid
in de fabriek. We mochten zelfs het ‘Heilige der Heilige’ betre-den: de re-search ruimte, waar de nieuwe modellen voor de 24-uurs race werden geprepareerd.
Het hart van één van ons, die in z’n jonge jaren ooit op een Laverda fabrieksmachine had geracet, (maar dat is weer een ander verhaal) ging dan ook sneller kloppen bij het zien van zo veel prachtige techniek. En de eerljkheid gebied me te zeggen dat er wel even twijfel onder de Ducatisten werd gezaaid bij het zien van zoveel in rijen opgesteld mooi spul. Laverda’s zijn en blijven fantastische machines om te zien en om op te rijden natuurlijk.
De in verhouding kleine Laverda fabriek, met in 1999 een produktie van 7 tegenover 170 van die andere twins per dag, moest het uiteindelijk wel afleggen tegenover
de concurrentie. Het gebrek aan geld voor de ontwikkeling van nieuwe modellen met een /nieuwe sterkere krachtbron, en de tegenvalende verkopen hebben uiteindelijk
geleid tot het stoppen van de produktie.
Eenmaal terug in Nederland bleef er lange tijd onbewust wat knagen op motorgebied. Dat gevoel verdween pas nadat ik in maart 2000 een 1200cc 3cil. kon kopen van iemand die hem na een flinke schuiver 5 jaar in weer en wind had laten staan. Ondanks de zeer slechte staat waarin de motor verkeerde was ik zo blij als een klein kind. En toen wist ik ook weer wat het was wat ik had gemist:
Ik was (weer) Laverdist.

Ciao,

Theo